Tijdens zijn verkiezingscampagne vorig jaar deed presidentskandidaat Hakainde Hichilema een belofte die Zambianen ontzettend aansprak: gratis onderwijs voor iedereen, van kleuterschool tot middelbare school.
Wat niemand verwachtte, lukte hem: zijn partij UPND haalde een meerderheid en versloeg de zittende regering. Zoals beloofd begon de nieuwe president meteen met ambitieuze hervormingen. Zijn kabinet investeerde fors in plannen om nieuwe scholen te bouwen en leraren op te leiden.
Ook dat gratis onderwijs kwam er: overheidsscholen mogen sinds begin dit jaar geen bijdrage meer vragen aan de ouders en geen leerlingen meer weigeren.
Dat klinkt natuurlijk als geweldig nieuws. Maar veel schoolhoofden, leerkrachten en deskundigen zijn kritisch.
Natuurlijk gunnen zij ook iedereen de kans om naar school te gaan. Maar de praktijk is dat veel scholen – en hun personeel – al zwaar overbelast zijn. Met soms meer dan 100 leerlingen in een klas, nauwelijks boeken en materialen en lang niet voor iedereen een schoolbankje om te zitten. Kinderen vechten bij binnenkomst om een zitplek. Wie niet snel genoeg een plek heeft, zit op de grond.
Leerkrachten zijn vaak al onderbetaald en moesten net als andere ambtenaren vaak wachten op hun salaris, als de overheid krap bij kas zat.
Zij houden hun hart vast, dat het aantal leerlingen nu alleen nog maar zal toenemen, terwijl ze er vooralsnog geen geld bij krijgen.
Gaat de overheid dit op de lange termijn volhouden? Nu ze hiermee eigenlijk hun eigen inkomsten wegstrepen? En ook wie wél wat kan bijdragen dat niet meer hoeft te doen?
Dat er nieuwe scholen worden bijgebouwd, is hard nodig. Maar zal er vervolgens ook geld zijn om die goed te laten draaien, wat tot nu toe met de bestaande scholen al niet lukte?
Pemama valt als gemeenschapsproject niet onder de overheid en hoeft hier niet aan mee te doen. Dat wil directeur Peter ook niet. Een school runnen kost nou eenmaal geld, zegt hij. En hij wil graag dat ouders en leerlingen ook beseffen dat niet alles gratis is en voor zover ze kunnen samen meebetalen aan de dagelijkse uitgaven.
Zij blijven voorlopig dus toch een bijdrage vragen. Wie dat echt niet kan betalen, is toch welkom. Maar de bijdrage van wie wél wat kan missen hebben ze hard nodig.
Het zou mooi zijn als Peters school op termijn overbodig wordt. Maar voorlopig kunnen die overvolle overheidsscholen nog wel wat hulp gebruiken.